Creatief [hoog]begaafd….

Hoogbegaafd, niet hoogbegaafd, creatief [hoog]begaafd? is het belangrijk?


Iedereen is uniek en heeft talent. Leve de diversiteit! In die zin is een hoogbegaafd kind niet bijzonder.

Het is fijn voor ieder kind als hij tijdens zijn school periode er al achter komt waar zijn interesses, kracht of talent ligt. Maar voor een hoogbegaafd kind is een deel van zijn talent, zijn snelle en andere manier van denken.

Deze snelle en andere manier van denken is voor veel hoogbegaafde kinderen én vooral creatief hoogbegaafde kinderen meer een last in het onderwijs dan iets waar ze blij mee zijn. Ze moeten deze snelle trein namelijk nog leren besturen en daar hebben ze hulp bij nodig. Mede daarom is het voor hoogbegaafde kinderen wel essentieel dat er zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt, zodat ze ook de kans krijgen zich ook op hun eigen manier kunnen ontwikkelen net als ieder ander.

Voor Creatief hoogbegaafde kinderen geldt dat ze vaak minder snel herkend of erkent worden. Ze denken wel heel snel en intens, maar dat is niet altijd zichtbaar in schoolse vaardigheden of bij schoolse vakken. Ook komt het vaak voor dat hun interesses hier niet liggen. Waardoor ook de motivatie en daarmee hun leergierigheid verdwijnt.

Mede om die reden is het belangrijk om de hoogbegaafdheid te herkennen en omarmen. Niet als iets bijzonders, maar als één van de kenmerken, die bij ze hoort en bepalend zijn in de ontwikkeling als individu.

In de natuur is diversiteit een normaal gegeven. We vinden het heel normaal dat een spar niet in dezelfde omgeving groeit als een palmboom. Wij vergeten soms dat we onderdeel zijn van de natuur en dezelfde diversiteit moeten omarmen.

creatief [hoog]begaafde meisjes

Zonder te generaliseren, wil ik de groep creatief [hoog]begaafde meisjes er even uitlichten.

Uit onderzoek blijkt dat er ongeveer net zoveel hoogbegaafde meisjes zijn als jongens. Toch zijn meisjes moeilijker te identificeren als hoogbegaafd, helemaal als ze creatief hoogbegaafd zijn. Een groep dus die nog vaak over het hoofd wordt gezien.

Veel ouders van creatief hoogbegaafde meisjes denken terug aan een peutertijd waar hun dochter nieuwsgierig was, energiek en graag liet zien wat ze kon. Bij veel van deze meisjes verandert dat vanaf het moment dat ze naar school gaan, bij sommige zien we dit zelfs al eerder gebeuren in de periode van het kinderdagverblijf. Ze worden verlegen en voorzichtig. Ze lijken dromerig maar worden wel vaak gezien als de ideale leerling. Ze zijn rustig, aangepast doen braaf wat er gezegd wordt.

‘Zo wil ik er wel 30 van in de klas, zei de juf tegen ons tijdens het eerste 10 minuten gesprek, zo’n heerlijk rustpunt in de klas’.

De keerzijde is dat dit kind na een paar maanden op school haar nieuwsgierigheid, interesses van vroeger amper nog laat zien en zichzelf langzaam kwijtraakt. Eén van de dingen die deze sensitieve snelle denkers heel goed kunnen is zich aanpassen. Door te observeren en zich te verplaatsen in de ander( twee krachten) weet ze exact wat ze moet doen om in de groep te passen. De keerzijde is dat ze zichzelf kwijtraakt zonder dat ze het door heeft.


creatief [Hoog]begaafd, …. Ook WEL - ‘snelle, sensitieve, creatieve, denkers’ met een hoge mate van bewustzijn en een groot ontwikkelingspotentieel

In diverse modellen over hoogbegaafdheid wordt creativiteit als belangrijk kenmerk van hoogbegaafd genoemd. Hier doelt men niet op creatieve vaardigheden, maar op de creatieve manier van denken. Iets wat alle hoogbegaafden zouden kunnen laten zien als ze in hun kracht staan.

Bij Creatief [Hoog]begaafde mensen zien we een brein dat van nature alles aan elkaar verbind. Creatief [Hoog]begaafde mensen denken op een totaal andere manier, heel associatief. Als zij nieuwe informatie krijgen, denken zij er ‘vanzelf’ verder over na en slaan ze allerlei zijwegen in. Hierbij koppelen ze de nieuwe informatie aan iets wat ze al weten of eerder hebben ervaren. Op basis daarvan bedenken ze gemakkelijk iets totaal nieuws. Als gevolg kunnen nieuwe verbanden ontstaan en tot nieuwe concepten en ideeën gekomen worden. Zij zijn dus ‘uitvinders’, out-of-the-box-denkers. Wij leggen het kinderen vaak uit als het hebben van ‘een spaghettibrein’, alles zit verbonden aan elkaar. Creatief begaafden zijn creatieve denkers. Niet iedere creatief begaafde is ook creatief hoogbegaafd. Bij de Creatief [hoog]begaafden is de snelheid van het denken naast het spaghettibrein ook nog een belangrijk gegeven. Dan gaat dat ‘denken’ met een enorme snelheid, maar dus niet altijd recht vooruit.

Creatieve [hoog]begaafden kijken op een andere manier naar de wereld, waardoor ze zich vaak niet begrepen voelen. Naast hun associatieve en snelle denken beleven ze de wereld om hun heen ook veel intenser. Alsof ze de wereld door een vergrootglas bekijken en voelen.

Creatief [hoog]begaafd zijn zegt dus niets over hoe handig of artistiek je bent of hoe goed je bent in het werken en creëren met je handen. Het zegt iets over de manier van denken; snel en associatief. Deze hoogbegaafden zijn vaak de vernieuwers, de verbeteraars, de veranderaars. Ze zijn zelf lerend, zelfsturend en zelf bepalend en zijn gebaat bij een hoge mate van vrijheid in wat ze doen. Ze zijn vaak autodidact en merken dat als ze de ruimte krijgen om te onderzoeken en het zichzelf te leren dat alles veel beter blijft hangen. Zij hebben vaak ook kwaliteiten en interesses die zich buiten de schoolkaders bevinden.

Scholen zijn meestal niet ingericht op lesgeven aan creatief [hoog]begaafden, hoezeer ze ook hun best doen. Dat maakt dat creatief begaafden in het onderwijs vaak te weinig op niveau worden ‘bediend’ en daar soms problemen van ondervinden. Dit is in 2016 aangetoond in het proefschrift van Joyce Gubbels en er zijn geen tekenen dat dat intussen structureel is veranderd.

Wanneer hun natuurlijke leerbehoeften niet worden vervuld, ze niet worden gezien zoals ze zijn bestaat er een kans dat deze creatieve denkers zichzelf gaan aanpassen aan hun omgeving en is er een risico op onderpresteren. Creatief [hoog]begaafden vallen vaker uit het onderwijssysteem, de problemen ontstaan vaak door de combinatie van hun hoge IQ, grote (prikkel)gevoeligheid én hun creatieve manier van denken die niet aansluit bij het lineaire systeem.
De overlap tussen de kenmerken en behoeftes van Creatief hoogbegaafden en ‘Twice Exeptionals’ en andere neurodiverse diagnoses zoals Ad(h)d, Dyslexie en Autisme zijn groot. Het wordt dan ook vaak met elkaar verward, wat niet zo gek is omdat ze groten deels ook dezelfde behoeftes hebben. Het gevaar hierbij is dat er te snel verkeerd gediagnosticeerd wordt of alleen ingezet wordt op de hulpvraag en niet op de uitdaging.


Hoe kan het, dat we vooral de creatief [hoog]begaafde meisjes niet of nauwelijks zien of signaleren?

Hoogbegaafde meisjes zijn, net als alle andere hoogbegaafde mensen, intens en gevoelig. Vooral hun verbeeldende, zintuiglijke en emotionele intensiteit ( Dabrowski) maken dat veel meisjes zich bv. sociaal wenselijk gaan gedragen, ze zijn sterk in observeren en voelen hun omgeving perfect aan. Ze willen aan de verwachtingen van anderen voldoen en het ‘goed doen’. Ze hebben een groot empathisch vermogen. Ze letten op wat de leerkracht verwacht van de klas en doen dat braaf na en houden ook rekening met de leerkracht of begeleider die zich zo inzet. Hun voelsprieten staan meer gericht op de omgeving dan dat ze zorgen voor zichzelf. De sociale aanpassing kan zo ver gaan, dat ze op den duur zelf niet meer weten wie ze zelf zijn. Een creatief [hoog]begaafd meisje is vaak internaliserend en keert naar binnen. Hierdoor blijven ze vaak ongezien en is de kans op (onbewust) aanpassen en onderduiken groot. Onzekerheid, faal-, succes- of toets angst, stress, een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen zijn hiervan vaak het resultaat. ( Bij heel gevoelige jongens kan je ditzelfde gedrag ook zien)

Bij de wat meer extraverte jongens zien we vaker externaliserend gedrag. Dit heeft het tegengestelde effect;  tegendraads, druk, clownesk, of agressief gedrag . Dit alles ontstaat (onbewust) door een roep om aandacht en niet begrepen worden. ( Zonder te generaliseren, zien we dit vaker bij jongens, maar uiteraard zijn er ook meisjes die meer externaliserend gedrag vertonen)

In beide gevallen heb je te maken met een ongelukkig kind en kunnen motivatie of slechte werk- en leerstrategieën op de loer liggen. In een klas is het meestal moeilijk voor alle kinderen die ‘anders’ zijn of denken. Mensen houden over het algemeen niet van ‘ anders’. Soms voelen ze zich buiten gesloten of voelen ze geen aansluiting met leeftijdsgenoten. Ze doen heel erg hun best er bij te horen, maar voelen van binnen dat ze anders zijn. Dit kan conflicten geven in hun binnenwereld, waardoor ze uit balans raken. Het is belangrijk dat ze leren snappen hoe ze in elkaar zitten en dat wat ze nu ervaren als lastig, ook een kracht kan zijn.

Deze creatieve denkers zijn ook nog eens sterk visueel ingesteld en toetsen veel aan hun intuïtie. Ze hebben een grote voorkeur voor een visueel/ kinesthetische denkstijl (ook wel beelddenkers). Iedereen maakt gebruik van beide denkstijlen, de samenwerking hiertussen is belangrijk. Er zijn mensen met een grotere voorkeur voor de rechts georiënteerde denkstijl en mensen die een voorkeur hebben voor de links georiënteerde denkstijl. Iedereen zit ergens op deze lijn. ( Kernvisie Methode) Het onderwijs is meer gericht op de Links georiënteerde denkstijl, waardoor de aansluiting met leerlingen met een voorkeur voor de rechts georiënteerde denkstijl niet helemaal lijken te matchen. Ze lijken soms schijnbaar eenvoudige opdrachten en instructies niet te begrijpen, waardoor ze niet opvallen als ‘slimme’ kinderen.

Dit komt mede door hun visuele en kinetische leerstijl’ - Wim Bouwman, Kernvisiemethoude - ‘deze voorkeur voor een visueel/kinesthetische denkstijl zien we ook vaak bij andere labels zoals ad(h)d en dyslexie’.

Veel meisjes zijn relatieve onderpresteerders, dat wil zeggen dat de resultaten keurig op klas niveau liggen. Er wordt dus ook niet snel vanuit school een probleem gezien. Het kind scoort prima, het doet goed mee in de klas, is misschien wat stil en dromerig, maar zorgt voor weinig problemen. Waar zit het probleem en waarom zou je hier iets aan willen veranderen.

Ze is een rustpunt in de klas, we proberen alle drukke jongens in dat hoekje uit’ - werd er destijds tegen mij als moeder gezegd, door de juf.

Vaak zijn het de ouders die hier het eerst aan de bel trekken. Ze zien thuis een ander kind dan op school, of ze zien een kind dat erg veranderd is sinds het naar school gaat. Kinderen krijgen bv. thuis last van stress, depressie of fysieke klachten. Klachten die veel voorkomen zijn hoofdpijn en buikpijn, maar ook angsten ( de emotionele intensiteit en verbeeldingskracht bij deze kinderen is vaak veel groter, wat voor hele reële angsten kan zorgen). Het kan voorkomen dat het kind thuis nog wel laat zien wat hij kan. Bv. met lezen hoor je vaak dat kinderen het hebben over thuis lezen en school-lezen. Op school passen ze zich aan aan het niveau van de klas. Zolang de juf niet weet wat het kind thuis kan en doet, zal de uitdaging op school vaak ook uitblijven. In sommige gevallen verdwijnt de volledige leerhonger en motivatie. Daarnaast wordt er vaak eerder gedacht aan Add en dyslexie en wordt het stukje hoogbegaafd vergeten, waardoor een kind niet altijd de juiste hulp en uitdaging krijgt en op de juiste manier begeleid wordt.

Over het woord, het label ‘hoogbegaafd’ wordt veel gesproken de laatste jaren. Is het wel een goed gekozen woord? Wat zegt het eigenlijk? En wanneer ben je hoogbegaafd? Voor veel mensen heeft het zelfs een negatieve of elitaire klank. Ze gaan er bv. van uit dat het een kind is die met succes zijn school carrière doorloopt.

Ondanks dat er op steeds meer plekken gelukkig aandacht voor hoogbegaafden is én er op steeds meer scholen een hb coördinator rondloopt en er plus-, spring- of kangoeroeklassen of zijn , is er ook nog steeds heel veel onbekend over wie nu ‘de hoogbegaafde leerling’ is en hier aan deel zou moeten nemen aan bv. deze klassen.


Hoogbegaafd is meer dan intelligent alleen.

Laten we beginnen met het feit dat als je hoogbegaafd bent, je ook intelligent bent, maar als je hoog intelligent bent, je niet per definitie ook hoogbegaafd bent.

Daarnaast is je potentieel alleen maar zichtbaar als meerdere factoren kloppend en in balans zijn ( Delphi model). Er zijn diverse wetenschappers die hier onderzoek naar hebben gedaan.

Volgens Renzulli spreken we van hoogbegaafdheid wanneer iemand gemotiveerd is, creatief kan denken én hoge intellectuele capaciteiten heeft.(Renzulli, 1978).

Mönks vult aan dat je deze talenten alleen maar kan ontwikkelen wanneer je je in een stimulerende omgeving bevindt, waar gezin, vrienden/peers en school een belangrijke rol spelen. (Mönks, 1995).

Het is dus volgens deze wetenschappers niet van zelf sprekend dat iemand die een hoog IQ heeft ( snelle denker) ook zijn ‘hoogbegaafde’ talenten laat zien.
Oké je bent dus hoogbegaafd als je je in een stimulerende omgeving bevindt, dan kan je goed functioneren. We bieden je extra lesstof aan en loopt je met succes door het schoolsysteem,…… of toch niet?

Wat is dan die stimulerende omgeving? Daarvoor moeten we eerst nog wat meer weten of de verschillende types hoogbegaafden.

 

‘Delphi - Model’


Waarom zijn niet alle kinderen met een hoog IQ succesvol binnen school?

Renzulli maakt onderscheid tussen twee types hoogbegaafde leerlingen;

De ‘schoolse’ succesvolle en intelligente leerling (schoolhouse gifted) en de creatief begaafde leerling (creative productive gifted). 

Een schoolhouse gifted talent,( hoogpresterend volgens B. Kingore (2004)) is redelijk makkelijker te herkennen in de klas. Deze leerlingen halen meestal hoge cijfers, ze denken lineair, doen het goed op school en snappen het systeem.

Daarnaast heb je de groep creative productive gifted. (volgens B. Kingore ‘de begaafde leerling en de creatieve denkers’). Een groot aantal van deze groep leerlingen heeft het vaak minder makkelijk in het onderwijs. Deze groep leerlingen met onzichtbare talenten vallen soms minder op in het huidige onderwijssysteem, of de gedragingen worden onjuist geïnterpreteerd. Deze leerlingen zijn ook vaak heel  hooggevoelige, empathische leerlingen met een extreem sterk rechtvaardigheidsgevoel, perfectionistische en kritische instelling (Zijnsluik T. Kieboom, 2007).

De groep ‘creatieve denkers’ worden ook wel de conceptuele denkers of visual spatial learners ( L. Silverman) genoemd. Ze denken vaak beeldend en in concepten (dus in het geheel), ze zien overal ideeën en denken out of the box, anders dan de meeste andere leerlingen. Vaak hebben deze kinderen bij een IQ test ook nog een disharmonisch profiel; verbaal erg sterk, maar het komt er niet allemaal even vlot uit. Een tragere verwerkingssnelheid wordt ook wel vaak genoemd. Deze tragere verwerkingssnelheid heeft een reden. Deze kinderen hebben vaak een visueel/kinetische denk/leerstijl ( Wim Bouwman -Kernvisiemethode) Kinderen met een visuele denkstijl leren niet alleen op een andere manier. Ze zijn verbeeldend ook heel sterk, waardoor ze bij alles wat ze horen zich een verbeelding kunnen maken, hier ideeën bij krijgen en afdwalen. Kinderen met een kinetische leerstijl leren via het gevoel. Deze kinderen duiken eerst naar binnen als ze iets horen, toetsen het van binnen met hun gevoel en brein en zijn daardoor vaak trager in reactie. De leerkracht is al lang verder met zijn verhaal.

Iedereen gebruikt alle vier de denkstijlen ( visueel, kinesthetisch, auditief en digitaal) Maar we hebben allemaal een voorkeur. Vooral de kinderen met voorkeur voor een visueel/kinesthetische denkstijl ondervinden een slechte aansluiting bij het vaak auditief/digitale schoolsysteem.

Mensen die hoog scoren op IQ tests of op school succesvol zijn, zijn niet automatisch creatief, maar zeer creatieve mensen beschikken vaak wel over een hoge intelligentie (Van de Braak, 2002, Houkema 2017). Een (hoog)begaafde leerling onderscheidt zich vanuit dit perspectief van een (hoog)intelligente leerling, doordat hij beschikt over “scheppend vermogen” (creërend denkvermogen). Zij blinken uit in het leggen van verbanden tussen verschillende denkwerelden.

Een onmisbare voorwaarde om van hoogbegaafdheid te spreken is dus ook de verbeeldende intensiteit; creativiteit.

Creativiteit en creatief denken is nodig als uitlaatklep en als kracht om tot bijzondere prestaties te komen. Enerzijds is het hét kenmerk voor hoogbegaafden, anderzijds is dit vaak het probleem dat leidt tot verwarring, gedragsprobleem-stempels en misdiagnoses.  


kingore-932x1271.jpg

Creatief hoogbegaafde kinderen scoren vaak hoog in de overexitabilities van Prof. Dabrowski.

Menig hoogbegaafd persoon vindt men intens en hooggevoelig (Dabrowski) in hun gedragingen en emoties: temperamentvol, eigenzinnig, autonoom, chaotisch, onstuimig. Dabrowski laat in zijn theorie van de overexitabilities zien dat deze intense mensen op 5 diverse gebieden hoog kunnen scoren en dus intens beleven. Deze vijf intense talenten van Dabrowski zijn:

  • Visionair

  • Intellectueel

  • Emotioneel

  • Zintuigelijk

  • Motorisch

Als de kenmerken van hoogbegaafdheid/ intense talenten ( Dabrowski) verkeerd worden geïnterpreteerd of niet gezien worden, zorgen misdiagnoses voor onnodig lijden en een extra label (Webb, 2005). Daarnaast zijn er ook getalenteerde kinderen die naast hun hoog IQ ook een gedragsstoornis hebben zoals bv. AD(H)D, ASS of een leerbelemmering als dyslexie.

Dat maakt ze ‘dubbel bijzonder‘ (twice exceptional). Deze kinderen zijn nog moeilijker te signaleren omdat het hoge IQ vaak de leerbelemmering of gedragsstoornis maskeert en andersom. Voor deze kinderen is het heel belangrijk dat ze geholpen worden met hun leerbelemmering of gedragsstoornis, maar ook de juiste begeleiding en uitdaging die past bij zijn/haar hoogbegaafdheid. Dit is zeker net zo belangrijk om te kunnen ontwikkelen. Dat wordt nog wel eens vergeten.

De behoeftes voor beide groepen zijn hoegenaamd hetzelfde binnen het onderwijs; Structuur en autonomie. Een hoofd wat alle kanten op kan heeft enige structuur nodig, maar binnen deze structuur is autonomie een belangrijke factor.



Creatief [hoog]begaafden in schoolse omgeving:

Wat zijn de kwaliteiten?

  1. Ze denken in concepten; in eenheid (holistisch), dus alle info in hun hoofd is potentieel aan elkaar te linken (het spaghettibrein) . Dit maakt hen sterker in de hogere denkvaardigheden van leerstof in de taxonomie van Bloom.

  2. Goed in zintuiglijke waarneming. Vandaar dat ze vaak als beeld- of gevoelsdenkers worden aangeduid. Vaak springen er een of meer zintuigen echt uit: zien, horen, voelen, enz.

  3. Denken heel snel: zowel zintuiglijke waarneming als gedachtenassociaties gaan razendsnel.

  4. Kunnen grote gehelen in één keer overzien en willen dat ook. Zij leren gemakkelijk als zij overzicht hebben: top down leren. Eerst weten waar je naar toe gaat en dit begrijpen dan de kleinere stappen ernaar toe zetten.

  5. Leren gemakkelijk spelenderwijs of verhalend, in concepten: alles wat ze interesseert, blijft ‘vanzelf’ hangen.

  6. Vaak heel gevoelig en empathisch, en daardoor heel goed in staat zich in anderen in te leven. Ze worden ook wel eens gezien als de verbinders van de klas.

Waarin zijn de uitdagingen?

  1. Minder goed in onderscheid hoofd- en bijzaken, tijdsvolgorde, causale verbanden enz., waardoor bijvoorbeeld teksten leren en het maken van samenvattingen niet altijd even makkelijk gaat. Het brein denkt niet lineair of in tijd. Alles wat in het beeld of concept gevangen wordt is een belangrijk.

  2. Minder goed ontwikkeld tijdsbesef, ze hebben vooral moeite met plannen en/of zich houdden aan gemaakte planningen.

  3. Minder goed in automatisch systematisch, handelen volgens plan. Raken met name gemakkelijk verstrikt in chaos als leerstof gefragmenteerd wordt aangeboden zonder dat ze weten waar het toe gaat leiden.

  4. Hebben een hekel aan herhaling en nutteloos stampen.

  5. Gauw afgeleid, zien vaak interessantere dingen om zich heen. Haken af als ze iets niet snappen of de (hoeveelheid) stof niet kunnen overzien.

  6. Ze lezen vragen of opdrachten vaak onnodig ingewikkeld. Door het zien van veel mogelijkheden en het overdenken, raken ze al verstrikt in de vraag. Vaak ontstaat mede hierdoor een lagere verwerkingssnelheid. Hun associatieve vermogen of alles overdenken zit dan in de weg.

  7. Ze automatiseren met grote moeite, er is geen context. Ze kunnen geen haakje uitgooien om iets aan te verbinden.

  8. Methodes die zijn aangeleerd bij het ene vak, worden niet automatisch gebruikt bij een ander vak. Ze hebben de neiging om alles weer opnieuw uit te vinden.

  9. Staan ‘stil’ als ze hun zintuiglijke vermogens niet gebruiken bij het leren. Meerder zintuigen gebruiken bij leren en automatiseren is heel belangrijk, anders ‘krijgen ze de stof er niet tot nauwelijks in’.

  10. Relatief snel emotioneel overprikkeld.

    ( bron: wijkunnenmeer)

 

NOODZAKELIJK VOOR HET SCHEPPEND VERMOGEN VAN CREATIEF [HOOG]BEGAAFDE KINDEREN EN JONGEREN.

Volgens Sternberg en Lubart (1991) zijn er zes noodzakelijke, ingrediënten voor scheppend vermogen, waarbij het vooral gaat om de juiste dosering hiervan:

•  sociale omgeving: een omgeving (organisatie, groep, samenleving) die ruimte laat voor de vrijheid van individuen zal invloed hebben op het tot uiting komen van creativiteit; creatieve geesten komen het meest tot hun recht wanneer ze vrijheid voor zichzelf opeisen en in een tolerante en veilige omgeving

• intelligentie: tenminste een IQ van 120, (Sternberg & O’Hara, 1999)

• denkstijl: een eigenzinnige manier van denken, het denken buiten gebruikelijke kaders door het creëren van nieuwe regels, waardoor er ruimte ontstaat voor nieuwe ideeën

• motivatie: de motivatie om te creëren is intrinsiek van aard, scheppend bezig zijn is belangrijker dan de beloning die het oplevert of het doel dat het dient (het proces is belangrijker dan het resultaat)

• persoonlijkheid: een sterke persoonlijkheid met een tolerantie voor dubbelzinnigheid, vastbeslotenheid om risico’s te overwinnen, wil om te groeien, bereidheid om risico’s te nemen, moed om vast te houden aan nieuwe ideeën, onafhankelijkheid; meer in het algemeen een complexe persoonlijkheid die uitersten combineert (Csikszentmihalyi, 1996): intelligent én naïef, gedisciplineerd én speels, realistisch én verbeeldingrijk, energiek én ontspannen, gepassioneerd én objectief, gek én gezond (Van de Braak, 2002)

•  kennis: zonder kennis van zaken kan iemand onmogelijk tot originele prestaties komen, maar een teveel aan vakkennis kan ook remmend werken als iemand niet beschikt over een “speelse geest”

Hoogbegaafdheid hoeft dus niet persé te betekenen, dat kinderen makkelijk leren en hoge cijfers halen. Hun afwijkende denkstijl en ontwikkelbehoefte kan grote invloed hebben op ontwikkeling van disfunctioneel gedrag. Zij worden onzichtbaar, trekken zich terug en gaan steeds minder goed presteren.

(bron © 2008, Houkema 17)


Wat kan ik betekenen?

 

TALENTBEGELEIDING

Als Creatief HB /Talentbegeleider begeleid ik (o.a. onderduikende) Creatief [hoog]begaafde kinderen met het ontdekken van talent en kracht. I.p.v alleen te werken aan de klacht . Door middel van het stimuleren van Creatief denken én doen in het ontdek traject, gaan ze zichzelf ontdekken. We werken via een ontdekkingsreis aan vaardigheden die nodig zijn om met eigen talent kansen te gaan zien en creëren.

Creatief [hoog]begaafden hebben een groot potentieel, maar zijn ook kwetsbaar. De begeleiding van creatief (hoog)begaafde kinderen vraagt om vertrouwen en geduld bij de ontwikkeling van hun talenten en vaardigheden. De manier waarop kinderen denken, zichzelf en de wereld ervaren, beïnvloedt niet alleen welke talenten en vaardigheden ze waarschijnlijk zullen ontwikkelen, maar ook hoe ze leren. Inzicht in de verschillende denkstijlen en ontwikkelbehoeften helpt om begrip te krijgen voor de keuzes en gedrag van kinderen.

De begeleiding van creatief [hoog]begaafde kinderen en jongeren vraagt om een andere manier van denken, over leren en ontwikkelen. Creatief hoogbegaafde kinderen zijn van nature leergierig , maar dat uit zich vaak pas als ze in hun eigen interesse gebied werken.  Hun sterke motivatie om zich te ontwikkelen wordt van nature gevoed binnen creatieve werkvormen.  Gehoor geven aan deze wens om te creëren is een hele belangrijke stap in de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind en de jongere.

Bij de begeleiding van Creatief [Hoog]begaafden ga ik ook uit van de LAB methode ; Lateraal, Autonoom, Bewustzijn ( Helmich, 2019), maar dan special gericht op deze doelgroep. Talentbegeleiding d.m.v. te creëren.

Zowel individueel als in groepsvorm is dit mogelijk. (Op dit moment heb ik geen lopende groepen.)

Kijk voor meer informatie hieronder.


TRAININGEN, LEZINGEN, WORKHOPS EN LESSEN

Naast de talent begeleiding van kinderen en jongeren deel ik ook graag mijn ervaringen en expertise over deze van nature Creatieve Denkers d.m.v. trainingen, lezingen en workshops aan zowel begeleiders in het onderwijs als in de thuissituatie. En kan ik helpen bij het formuleren en maken van lessen die het creatieve denken aan zetten. Iets wat voor ieder individu belangrijk is, maar voor deze kinderen noodzakelijk. Dus kom je hier niet uit, heb je handvaten nodig , wil je een compleet lesprogramma wat je zelf kan uitvoeren of wil je dat ik langskom voor een les.


Hoogbegaafdheid betekent een hoger niveau van bewustzijn, grotere sensitiviteit, een groter vermogen tot het begrijpen van waarnemingen en het omzetten daarvan naar intellectuele en emotionele ervaringen.